Translate

Wie is ik

Als ik je vraag wie jij bent, wat antwoord jij? Ik kan er denk ik wel naar raden: je naam, je leeftijd, je burgerlijke staat, de samenstelling van je huishouden, je baan, je functie, je opleidingsniveau, je hobby/passie, waar en hoe je woont. Maar ben je dat ook allemaal? 


Ik zal ze allemaal doorlopen: Ben jij nog jij als je
  • je naam veranderd?
  • een jaartje ouder wordt?
  • van gehuwd naar gescheiden gaat of andersom?
  • alleen komt te staan?
  • baan wordt opgeheven?
  • van functie verandert?
  • een nieuwe opleiding afrond?
  • niet meer in staat bent je hobby uit te voeren?
  • verhuist?
enz.

Tja, wat ben je dan...... je lijf?
Kijk eens aandachtig naar je hand en stel jezelf de vraag. Als ik deze hand zou missen....ben ik dan nog ik of ben ik er dan nog? Zo kun je heel veel van je lijf afgaan en constateren dat jij dat niet bent, dat jij er nog bent, ook al is dat deel van het lijf er niet. 
Ben je dan je brein, of je gedachten? Je brein is een fysiek onderdeel van je lijf, een soort complexe computer die allerlei processen in gang zet. Maar kun je zeggen dat jij dat bent. En je gedachten, die komen en gaan, ben jij dat wat komt en gaat? 

Kun je datgene zijn wat je waarneemt of kunt waarnemen? Ik kijk nog eens naar mijn hand en realiseer mij dat dat wat kijkt, wat waarneemt, dat is niet hetzelfde als dat wat bekeken of waargenomen wordt. Ik ben ook niet de ogen, die geven alleen maar een prikkel door. Ik ben ook niet het brein, daar wordt het binnengebracht als beeld en gekoppeld aan labels, gedachten en emoties vervolgens opgeslagen als ervaring/herinnering. Het brein is een processor met opslagcapaciteit. Ik kijk nog eens naar mijn hand en laat het tot mij doordringen. Wie is degene die alles waarneemt wat via de zintuigen naar binnen wordt gebracht in het brein? 

Ik ga voor mijzelf ook nog eens het bovenstaande rijtje af. Ik ben niet mijn naam, die bracht ik niet mee met mijn geboorte maar is mij gegeven, als een persoonlijk label voor dit persoontje. Ook ben ik niet vrouw van... ook als is er getrouwd. En elk jaar wordt het lijf wel ouder, maar het ik voelt helemaal niet als een leeftijd. En banen kun komen en gaan, net als functies, dat ben ik niet, dat is iets wat gedaan wordt. De capaciteit van het brein om kennis van anderen op te slaan (opleiding) en op te roepen als het in de praktijk nodig is zegt niets over wie ik ben, alleen wat voor talent om te leren je hebt. Ik kan variëren in wat ik leuk vind om in mijn vrije tijd te doen, maar dat wat ik doe zegt niets over het ik.

Een prent van Jan Luyken (laat 17e eeuw): Christus vindt de gepersonifieerde ziel slapend.


Wie (of wat) ben ik wel?
Ik kijk een poos aandachtig in de spiegel. Nu is het een lijf van middelbare leeftijd, maar eens was het een kinderlijf en later wordt het mogelijk een bejaarde lijf. Elke dag worden er miljoenen cellen in je lichaam vervangen/ vernieuwd. Kun je dan ooit zeggen dat jij dat bent als je lichaamscellen voortdurend veranderen
Dat lijf in de spiegel kan ik waarnemen. Mijn brein kan er verhalen bij vertellen (overtuigingen, oordelen, ervaringen). En ondertussen is er iets dat waarneemt, zowel de weerspiegeling van het lijf, de gedachten, gevoelens en emoties; alles tegelijk. Iets in mij voelt als onveranderlijk, als een leeg vlak waarin alles verschijnt en vandaaruit verdwijnt. Daarin komen gedachten als wolken aan de lucht, daarin verschijnen emoties die als blaadjes dwarrelen in de wind. Al wat er in verschijnt verdwijnt weer net zo makkelijk, en ik.... ik ben gewaar.
Ik kijk naar dat lijf in de spiegel en probeer herinneringen boven te halen. Ik kan die herinneringen waarnemen, maar ik die dat waarneemt ben dat niet. 

Er zijn mensen (sommige wetenschappers) die beweren dat het ervaren van een ik, je geest, een speling van de natuur is, een gevalletje van evolutie, toevallig. En als je lijf sterft, dan is dat spelinkje ook weg. Voor deze mensen maakt onze oorsprong niet uit, zijn we er maar even, is er geen zingeving en na de dood is er niets. 
Er zijn ook mensen die zeggen dat alles energie is, je lijf, de aarde en alle materie, maar ook je geest. En als je dood gaat, wordt de energie hergebruikt, want energie gaat nooit verloren; het wordt enkel omgezet in een andere vorm.

Zoeken, geloven of weten

Er zijn heel veel invalshoeken van waaruit je naar dit vraagstuk kunt kijken. Zoveel theorieën, aannames, onderzoeken, maar nooit een eensluidende uitslag die voor iedereen overtuigend is. Het is aan jezelf om, als je dat wilt, te onderzoeken wie je bent. Het heeft best wel een impact, dat wat je denkt te zijn.

Als ik denk dat ik ben wat ik denk, dan vereenzelvig ik mij met de gedachten, alsof ik ze zelf gemaakt en in mijn brein geplaatst heb. Als ik denk dat ik niet mijn gedachten ben, zie ik dat ze niet blijvend zijn, dat ze verschijnen en verdwijnen en soms (veelvuldig) opnieuw verschijnen. Als ik denk dat ik mijn lijf ben, kan het zien en ervaren van het verval, mij vullen met verdriet of ontkenning, of verzet. Alsof ik mijzelf zie vervallen en verdwijnen, een reminder van een (gewisse) naderende einde aan ik. Als ik denk dat ik mijn status ben, mijn relaties, kennen, kunnen en bezittingen, dan zal de tijd mij bewijzen dat ik alles los moet laten wat ik dacht te zijn, op zijn laatst als ik sterf.  




Het leuke (vind ik) aan het onderzoeken van de vraag "wie is ik" is dat je het nooit zeker kunt weten. Je kunt het van alle kanten bekijken, er boeken over lezen, lezingen over beluisteren en het met anderen bespreken. Maar zeker weten doe je het niet. Het als een oneindig afpellen van een uit, laagje voor laagje kun je ondervinden wat ik niet is, maar je kunt "ik" niet waarnemen. Hooguit kun je het omschrijven met woorden, die als een wegwijzer ergens naar wijzen, maar een glasheldere unaniem aanvaarde definitie en een zichtbare en aanwijsbare "ik" is er niet.  Moet je dat willen? Is het niet fijn om gewoon te kunnen zeggen dat je het niet weet en nooit zal weten. 

Waarom het mij dan bezig houdt deze vraag? Omdat ik steeds meer dingen ontdek die ik niet ben, die mij gegeven of aangeleerd zijn, die ik vergaar en weer kan kwijtraken, maar die niets kunnen toevoegen of afnemen van wie ik ben. 

Ben ik je al kwijt? Of heb je deze vraag ook al eens onderzocht? Laat gerust een reactie achter.



De commen(dic)tator

 


Volgens mij had je hier eraf gemoeten
    Hmm...
Echt, wat een trut zeg, kan je niet even focussen. Waar zit je met je gedachten.
    Eh, hoe ga ik dit nu oplossen; kan ik er dadelijk af?
Typisch jij. Lekker hoor, ben je dadelijk weer eens te laat, en bedankt.
    Ja hou maar op, ik weet het wel.
Zag je dat, reed je zomaar het tankstation voorbij. Je hebt toch wel op je meter gekeken zeker?
    Oh shit, tanken. Nou de volgende dan maar. Even kijken, is hier de afslag?
Ja, ik hou mijn mond maar. Je luistert toch niet naar mijn raad. Je weet weer eens alles beter.
    Kun je even ophouden, ik probeer op te letten
Nou, dat is je tot nu ook zo aardig gelukt, of niet dan. Nog even en je hele afspraak loopt in de soep. Niet dat ik me er mee bemoeien wil, maar zo gaat het nou altijd. Geen tijd nemen voor je voorbereiding, op het laatste moment gaan rijden en dan zonder enige focus al je doelen missen. Tjeeej, wat een mislukkeling. Misschien kun je beter nu al omkeren, dat scheelt je de blamage die je dadelijk wacht. Oh wacht, je wou toch niet zeggen dat je al die keren vergeten bent? Leer je nou nooit iets? Dom wicht.
    HOU OP. Zonder jouw gezeur is het al lastig zat.
Ja nu heb ik het gedaan? Kijk uit!!! Tssss, heb je op een haartje na die paal gemist. Wat er al niet allemaal had kunnen gebeuren. Jij rijdt niet in zeven sloten tegelijk; voor de eerste sloot heb jij je auto al om de eerste de beste lantaarnpaal gekruld. Hahaha loser. Wat zit je haar trouwens raar vandaag
    kijkt in spiegel...  Oh bah, vergeten mijn haren te kammen. graait met één hand in tasje om kam te vinden...  Shit, geen kam. Oh fuck, mijn mascara zit op mijn ooglid.  pakt met rechterhand de beker koffie uit de houder...
Zou je dat wel doennnn.......
    Aaaaaaahhhhh, au au au, heet heet heet.....


Wie kent dat niet... zelfpraat.  
Als je er eens echt op zou letten, een dagje, om eens te ontdekken hoe vaak je tegen jezelf praat, in je hoofd. En nog beter, wat je dan allemaal zegt. Want die tweespraak van hierboven is nog maar peanuts. 

Wij mensen kunnen hele nare dingen tegen onszelf zeggen, in gedachten. En heel vaak zijn we ons niet of nauwelijks bewust ervan dat we dit doen. Als we dat eens allemaal hardop zouden doen....hoe zou dat zijn. 
Eigenlijk hebben we allemaal een commentator bij ons. Eentje die best veel van ons weet en vooral bij pijnpunten juist datgene even lekker aan kan stippen. Dat je, als je in de spiegel kijkt als je net uit bed bent, jezelf toespreekt met "je ziet er weer niet uit vandaag" herken je misschien wel. Of als je een vergissing maakt  dat je jezelf van binnen voor dom uitmaakt.  Hoe vaak komt het eigenlijk voor dat die commentator jou een complimentje geeft? Of je vertelt dat het de volgende keer nog weer een stukje beter zal gaan?






Een aantal jaren geleden was er, meen ik, een serie op de tv, over de criticasters in je hoofd. De naam van die serie is mij geheel ontschoten. Een groepje mensen die allemaal hun eigen zichtwijze hadden op het handelen van de mens waarin zij een plek hadden in het brein. Elke criticus had een eigen persoonlijkheid en een eigen rol. Veelal waren ze het onderling niet zo eens en soms werden krachten gebundeld. En zo voelt het in het echt soms ook. Soms ervaar ik innerlijke zelfkritiek van een criticus die net zo klinkt als mijn moeder. Andere keren hoor ik mijn opa, broer, zus, lerares van de basis school, dominee, buurman, zelfs een voormalige manager enz. 

Er zit een heel dorp in mijn hoofd. En ze weten het allemaal beter dan ik. Vooral wat ik niet kan, niet moet doen, niet zal bereiken en natuurlijk ook welke gevolgen mijn keuzes zullen hebben, dat het nooit zal lukken enz. enz. Hij/zij vertelt me niet alleen wat ik niet kan, hoe stom of vreselijk ik ben, maar ook wat er mij voornarigheid staat te wachten als ik iets toch proberen wil. Om vervolgens, als het inderdaad niet lukt, heel hard te roepen: "zie je wel". De hardnekkigste 'dorpelingen' vind ik diegenen die mij voorspiegelen hoe de buitenwereld mij afwijst. 


Wie of wat is die criticus en wat is zijn rol? 
Een criticus heeft een oorsprong, die verzin je niet, die maak je niet, alhoewel.... 
De zelfkritische stem is de stem die jij aan een diepe overtuiging hebt gegeven, geheel in het onderbewuste, wat nog steeds een deel van jou is. Iets in jou is ooit zo geraakt, gekwetst dat je onderbewuste besloot dit gevaar, deze pijn nooit meer te willen. En alles wat er maar enigszins op lijkt wordt door dat onderbewuste herkend als zijnde hetzelfde gevaar. Het wil je behoeden voor de pijn van ooit, en zal je daarom influisteren (soms toeschreeuwen) om erger te voorkomen. Niet op een liefdevolle zachte manier, maar vaak knetterhard.

Stel dat je ooit eens voor de klas een spreekbeurt moest houden en daar zo gespannen was, dat alles fout liep en je werd uitgelachen. Dat kan een diepe imprint achterlaten, zeker als je de ervaring niet helemaal doorvoelt. Als je gevoel wegstopt gaat het ergens in jou vast zitten en wordt in jou een beschermmechanisme gevoed, bijvoorbeeld de criticus.
Kom je ooit in een soortgelijke situatie, dan kan de criticus je vertellen wat er allemaal fout kan gaan, je telkens weer vragen of je alles wel hebt voorbereid, of je niet beter kan afzeggen, dat je dit nou eenmaal niet kan enz enz.  Ideeën die jou van een actie af willen houden, om je te beschermen voor mogelijke herhaling van eerder opgedane pijn. Het zijn gedachten die, als je ze geloofd, je gedrag en je gevoel behoorlijk kunnen beïnvloeden. Daar kun je overheen komen, maar vaak blijft de zelfkritiek sluimerend aanwezig om af en toe de kop op te steken. De criticus kan zich ook op dingen en mensen buiten je richten. En in veel gevallen komen ze naast elkaar voor.  Wie zeer kritische gedachten ervaart over de buitenwereld, ervaart minstens zulke kritische gedachten over de eigen persoon. 





De meeste, verreweg de meeste, mensen zijn volledig geïdentificeerd met het denken. De identiteit van de mens wordt dan bepaald door wat je over jezelf denkt. De mens denkt dat hij/zij eigenaar is van de gedachten en is zich er niet van bewust dat het grootste deel van de gedachten voortkomen uit het onbewuste deel van het brein.  En als je gelooft dat jij die gedachten produceert, geloof je ook dat deze iets over jou zeggen, ze zijn onderdeel van je identiteit, van je persoonlijkheid. 

Levend vanuit de Mind, gevangen in de mind, ingeklemd in patronen, ontstaan door ingesleten gedachten. Echter jij bent niet die Mind, jij bent de ruimte waarbinnen gedachten voorbij kunnen komen. Geloof je dat jij die gedachte maakte en het iets over jou zegt, dan vormt zich weer een laagje op je ikje, het verstevigt de gedachte van afgescheiden zijn, het ego. Het ego is een idee, het idee dat je denkt dat je bent. En dat idee zou, net als alles in en om ons heen, mogen verschijnen en verdwijnen, alles is altijd in beweging. Het ego is een vergissing, ooit zijn we een gedachte gaan geloven, gaan vasthouden, aanklampen. En daar zijn meer gedachten op gevolgd: over wat je leuk en niet leuk vind, wat je wel of niet goed kan, of anderen je leuk vinden of niet, of blauw je lievelingskleur is of toch rood. Dat allemaal vormde het ego: wie denk je dat je bent. Je hebt zo jezelf helemaal afgekaderd, vastgezet. En wie zou je zijn zonder al die gedachten, zonder die labels die jij voor jezelf aanziet. 

Vandaag hoorde ik op de radio een dj vertellen over een man van in de tachtig  aan wie gevraagd werd of hij zich ook in die leeftijd voelde. De oude man antwoordde wat meer mensen zullen antwoorden: "mijn lijf voelt ouder aan en ziet er ouder uit, maar van binnen voel ik mij nog altijd zo rond de twintig". Gedurende mijn hele volwassen leven komt dit thema keer op keer terug. Hoe kan het toch dat je enerzijds kan Je neemt je lijf waar, maar je denkt ook dat je dat lijf bent (identificatie). Dat verklaart waarom je je vanbinnen leeftijdsloos kan voelen, niet aan veroudering onderhevig. Dat is namelijk je essentie, je diepste zijn, je wezenlijkheid. De rest eromheen is opsmuk, nodig om op deze aardkloot ervaringen op te doen. Maar die jas leg je eens af, dan blijf jij over, zonder gedachten, zonder overtuigingen, zonder labels, zonder mind en zonder ego.

Maar hé, ik dwaal weer eens af. 
Het fijne is dat je de criticus kunt waarnemen, dan weet je ook meteen dat jij dat niet bent, want wat je waarneemt ben je niet. Is dat nou niet mooi nieuws? Nou ja, niks nieuws, maar voor wie het nog niet inziet kan het verhelderend zijn. Ik ga weer met aandacht waarnemen, eens kijken wat voor inzichten er dan binnenkomen. Tot de volgende maar weer.



Een vrije wil

We worden puur geboren, volledig levend vanuit gevoel, want het brein is nog niet genoeg ontwikkeld om concepten te bevatten of aan te leren. Leren gaat in die eerste jaren puur op gevoel. Er is behoefte en verlangen naar basale dingen: voeding, veiligheid, gezien zijn enz. En alles wat dit prille leven doet is ervaren en leren van de ervaringen. 

Al snel leert het kind van de ouders, het gezin, de omgeving, wat wel of niet wenselijk is. Wat is goed en wat is fout. Het kind leert grenzen van wenselijkheid, maar ook leert het eigen grenzen aan te geven. Het leert oordelen: goed / fout, ja / nee en allerlei andere zgn. tegenstellingen. Veelal is "nee" als vertolking van een grens, het eerste woordje dat een kind uitspreekt en veelvuldig herhaalt. Wat moet je ook als je nog niet beschikt over woorden voor concepten die uitdrukken wat je wens is; maar wel beschikt over één simpel woord wat uitdrukt dat je iets niet wilt. Nee is m.i. de eerste volzin die een kind uitspreekt 😁.


Nee is een volledige zin

Om een beetje mee te kunnen komen in de huidige maatschappij, moet je over wat meer beschikken dan alleen voelen wat je wilt en nee zeggen tegen wat je niet wilt. En dat leren we vanaf geboorte doorlopend. Veel van het leren gebeurt door conditioneren: aan de ene kant leer je af datgene te doen wat pijn doet of kan doen en aan de andere kant leer je datgene aan wat beloning of plezier oplevert. En omdat de mens een sociaal wezen is, en er graag bij wil horen, geaccepteerd en goed genoeg bevonden wil worden, is de neiging om dat wat pijn oplevert te vermijden en dat wat plezier oplevert te herhalen. Let wel, plezier is niet hetzelfde als vreugde. Plezier is een gevoel dat wordt opgewekt door iets van buitenaf, je hebt ergens plezier door, van of mee. Vreugde heeft geen aanleiding nodig, het is wat je in wezen al bent.

Er schijnen meerdere methoden van conditioneren te bestaan. Je kunt op verschillende manieren overtuigingen, gedrag en verlangen aanleren. 

Wat is het Klassieke Conditioneren = het leren van een voorwaardelijke reactie (zie onderzoeken van Russische fysioloog Ivan Pavlov). Als de voorwaarde (omstandigheden / gebeurtenis) aanwezig is, volgt de reactie als vanzelf. 

Deze leermethode (combinatie van 2 prikkels voorwaardelijk/onvoorwaardelijk) kan op veel manieren voorkomen:

  • directe ervaring
    (als ik mijn hand in het vuur houdt, wordt het warm en kan het pijn doen)
  • observeren
    (als de mens voor mij in een plas stapt en z'n schoen wordt nat, doe ik een stap opzij)
  • delen van informatie
    (ik leer van de ervaring die een ander met mij deelt)
  • deduceren
    (conclusies uit eerder opgedane kennis toepassen op andere gebieden/situaties)
Niemand is niet-geconditioneerd, oftewel we zijn allemaal geconditioneerd. En alles wat daarmee geleerd wordt zit vastgespijkerd in je lijf en in je brein. Door herhaling slijt het in als een patroon. We weten uiteindelijk niet beter, we zijn niet meer in staat voorbij dat aangeleerde patroon te kijken naar wat vanuit je zelf wil stromen. Kun je er eigenlijk wel aan voorbij, aan dat goed en fout, dat wat gewenst is en wat niet gewenst is? 

Om weer een open mind te 'krijgen', is durf nodig; durf om te twijfelen, om dingen in twijfel te trekken. Om zelf te denken en niet een aangeleerd denken eindeloos te herhalen. Net als de natuur (waar wij deel van uitmaken) is alles in dit leven van voorbijgaande aard. Je lichaam wordt geboren, takelt langzaam af en sterft. Daartussen word je brein gevuld met gedachten, zoals wolken de lucht vullen. En heb je een rijkdom aan uiteenlopende ervaringen. Niets van dat al kun je vasthouden voor altijd, het komt en gaat en maakt plaats voor het nieuwe. Maar eigenzinnig als de mens is, heeft hij/zij zich aangeleerd om een gedachte vast te klampen, te geloven en er een ingebed patroon van te maken door het telkens opnieuw te bekijken en ervaren. Als je hoofd vol zit met van alles wat je vast probeert te houden, waarvan je overtuigd bent dat het waar moet zijn, is er minder ruimte voor het nieuwe.


Alles gaat voorbij, niets is blijvend


Ik ben een ster in vasthouden van (sommige) gedachten, en menigeen heb ik laten inslijten tot een patroon. Patronen die niet persé mij plezier brengen, maar mij de illusie voorhouden aanvaardbaar en goed genoeg te zijn als ik mij aan de condities houd. Ergens heel lang geleden (vanuit de tijd dat ik nog nauwelijks woorden noch concepten kende) ben ik blijkbaar gaan geloven dat ik dat moet, dat zijn wat men verwacht. En wat er niet bijpast of je afkeur oplevert, druk je weg, als een bal onder water. En omdat het zonder veel woorden of informatie geleerd werd, is het een patroon geworden gebaseerd op gevoel. 

Toch heb ik altijd wel twijfel gehad, in van alles, maar niet ten aanzien van mijn gedachten en patronen. Ik geloofde simpelweg dat ik niet goed genoeg ben, dat ik dienstbaar moet zijn. Niet in het bewuste deel (is slechts 5%) van mijn brein, maar in dat deel wat onbewust is (95% dus) en waar alle ingesleten patronen zijn opgeslagen. Terwijl ik mijzelf in de spiegel kon aankijken en als een mantra herhalen "ik ben waardevol", was er ergens in het onderbewuste een tegengestelde overtuiging vastgeklonken. 

Nu kan ik er woorden aan geven, maar dat is lang niet zo geweest. Ik voelde me rot en begreep niet waarom. Ik deed toch alles volgens de regeltjes (nou ja veel dan), en toch...
Of: ik dacht het ene, maar voelde het andere. Daardoor ging ik steeds meer op mijn tenen lopen, wist niet wat ik wilde en overleefde. Voelen werd meer en meer op de achtergrond geschoven, alsof het onderbewuste mij getraind had niet meer in voelen te geloven. 

In wezen ben ik nog het merendeel van de tijd in een overleefstand, als vanzelf. Het is alsof je buitenste binnen leeft: de buitenwereld is de drijvende kracht. Dan stem je af op wat er om je heen gebeurt en je lijf en denken reageren. Een reactief leven, heen en weer geslingerd tussen prikkels van buiten en wat je onderbewuste je voorkauwt. En je rot voelen blijft on(be)grijpbaar, omdat voelen niet begrepen en beluisterd wordt.

Maar hopelijk niet te lang meer, want ik ben begonnen aan een omkering van binnen naar buiten: mijn innerlijk, mijn wezen IS de drijvende kracht. Nu nog even de Mind op zijn juiste plek zetten en dan responsief leven. Het is een keuze, uit vrije wil, net als het (eerlijk, echt waar) een keuze was om het toentertijd anders te geloven en ervaren. En dan, en dan....gaat levensenergie weer stromen....of is het rennen? 




Mocht je af ten toe denken: die valt wel eens in herhaling... dat klopt. Dat is ook een methode van leren: inslijten. 

Volgende keer: de criticus onder de loep. 



Gedraag je

Wat is eigenlijk autoriteit en wanneer heb je dat? Dat vroeg ik mij vanochtend zomaar af onder het douchen. Is het een soort leiderschap, heb je een leidende rol als je autoriteit hebt? En wie bepaalt eigenlijk of je autoriteit hebt? Wat betekent dat woord en waar komt dat vandaan. Ben ik mijn eigen autoriteit, of moet ik mij schikken naar iets buiten mij? Is autoriteit aangewezen, of kun je het van nature als kwaliteit hebben?

Soms pronken autoriteiten op zegels en munten

Ik zocht het woord eerst maar eens op; hier een paar vondsten: 

  • Bing zegt als eerste:
    Autoriteit is een aanvaarde macht of gezag van een persoon of een organisatie om anderen te leiden, te beslissen of te handhaven. 
  • Google laat er een hoop zien:
    - een toestand dat mensen naar je luisteren door je positie en kwaliteiten
    - de mate waarin iemand gezag heeft of de bevoegdheid om beslissingen te nemen en te handelen namens een groep of organisatie
    - een modewoord waarvan de betekenis onduidelijk is geworden omdat de term niet eenduidig gebruikt wordt en in diverse contexten wordt gebruikt.
  • Er is zelfs een website alleen over de term "autoriteit" --> auroriteit.nl   
Na diverse pagina's tekst te hebben doorgenomen ging ik verder mijmeren over autoriteit.

Is het ook een label? Jawel, elk woord is in zichzelf niets, helemaal niets meer dan een aantal letters op een rij die verwijzen naar iets anders. De invulling waar het label naar verwijst hangt van de context af, maar ook van wat degene die het spreekt/schrijft erin legt en wat de toehoorder/lezer er in hoort/ziet.
Nou, lekker veelzijdig. 

Autoriteit als gezag heeft iets met een overwicht te maken. Als je het niet van nature hebt, maar het is je toegewezen of toegeschreven op basis van een functie, positie, status, opgebouwde kennis, is er een ontzag voor het gezag. "Ja die zal het wel weten, die heeft er jaren op gestudeerd" of "Daar ga ik maar niet tegenin want die heeft het laatste woord hierover" of "Die bepaalt nu eenmaal wat er gebeuren moet". Als het neigt naar macht, is er sprake van een kwetsbare ongelijkheid en kan het bij de ander leiden tot onderdrukking, onmacht of angst. Autoriteit is dan verworden tot iets op een voetstuk; daar kun je niet om- of overheen. 

Maar er schijnt ook een natuurlijke autoriteit te zijn, een natuurlijk gezag. En die wordt niet bepaald door een vergaarde positie, status of kennis. Daarbij wordt veelal gesproken in termen die verwijzen naar onmeetbare eigenschappen: aangename persoonlijkheid, prettige uitstraling, innerlijke rust, weten je door hun enthousiasme te inspireren, gepassioneerd, charismatisch, oprecht, moedig, doorzettingsvermogen, zelfverzekerdheid, dienstbaar leidend. En die leiden veelal tot een vrijwillige volgzaamheid en respect.

In het geval van natuurlijke autoriteit is het iets wat je hebt of je hebt het niet. Je kunt er niet op solliciteren, er voor leren of je laten benoemen. 

We hebben allemaal met autoriteit te maken, veelal met de eerstgenoemde overwichtige variant. De overheid, leraren, politieagenten, managers, experts, artsen, enz enz. Ons wordt van kleins af aan geleerd dat we ontzag moeten hebben voor en moeten luisteren naar autoriteiten. Doe je dat niet, loop je uit de pas met wat men, de samenleving van je verwacht. 

Johann Wolfgang von Goethe, Kleurencirkel als symbool voor de menselijke geest en ziel, 1809

Maar in mijn optiek is er nog een derde soort, de innerlijke autoriteit, je Zelf. Dat wat jij in wezen bent, waar vanuit ingevingen boven kunnen komen, datgene dat je met een emotie een spiegel voorhoudt, daar waar je ervaring niet in balans is met je essentie. Helaas is het brein (door opvoeding, conditionering en sociaal aanpassen) verworden tot een aangewezen autoriteit, die we zijn gaan geloven en daardoor zien als het enige leidende principe in ons lijf. Dat brein zorgt ervoor dat je je houdt aan de regels die er zo zorgvuldig zijn ingegoten, geconditioneerd. Want oh wee, gedraag je. Wees aangepast en loop in de pas.  

Ik ben steeds meer benieuwd geworden naar die innerlijke autoriteit, steeds meer gaan luisteren naar wat daaruit komt. Eigenlijk meer een voelen, een beseffen, en eigenlijk ook een weten. 

Weet je trouwens dat "auto" verwijst naar zelf bewegend (auto-mobiel: zelf bewegend voertuig). Mijn Zelf is, als het brein niet de macht grijpt, dat gene wat mij beweegt te zijn, doen, ervaren. 

Meer weten over (het, je, mij) zelf? volg dan dit blog, het komt vast vaker aan bod.

Missen we het hart?

Toen ik jong was

Ik zal net zes jaar zijn geweest, in de eerste klas van de lagere school (in de jaren '70) toen zich het volgende voordeed. 

Mijn ouders haalden elke vrijdag melk bij een lokale boer. En ik mocht vaak mee. Elke vrijdag als ik mee mocht, genoot ik met volle teugen van de dieren (koeien, kalfjes, kippen en kuikens, konijnen, katten en de hond) en de relaxte manier van doen van de boer en zijn vrouw. Na de koeien en kalfjes aaien en alle andere dieren bekijken, kreeg ik altijd wat te drinken in de woonkeuken die behaaglijk warm gestookt werd met de houtkachel met dansende vlammetjes achter de kleine ruitjes. Daar zat ik dan rozig van de warmte en plezier te luisteren naar de pratende volwassenen. Die bezoekjes gaven veel energie en het liefste had ik daar gewoond. 

In de eerste klas van de lagere school vroeg de juf aan de kinderen te vertellen over hun huis. Ik vertelde niet over mijn feitelijke huis, maar over daar waar ik mij ten diepste thuis voelde, dat was de boerderij. Ik vertelde vol passie over alles wat er op de boerderij te zien en te doen was en blijkbaar was dat zo overtuigend geweest dat de juf een afspraak inplande voor een bezoek aan ons gezin en ons huis. Ze was enorm verbaasd toen ze bij aankomst een gewone rijtjeswoning aantrof. Ik kreeg toen als enige in de klas een cijfer voor fantasie, een tien.

Er is jaren om gelachen, een 'leuke anekdote' waarbij ik als fantast te boek kwam. Wat echter die volwassenen niet bedachten, was dat het een voor mij reëel gevoel was om mij thuis te voelen daar waar mijn hart met warmte gevuld werd. Dat werd het in het huis waar ik feitelijk leefde niet. 

Dat is wat je mist, als je alleen in labels denkt, in concepten en de bijbehorende verhalen. Dat is wat je mist, als het brein leidend is. Als er niet meer gekeken wordt naar wat er in het hart leeft. Voelen is een zo belangrijk deel van ons, maar zo vaak onderschat. Ik heb al vrij snel geleerd dat je thuis bent waar je hart zich kan voeden, waar gevoel mag stromen. Ik zat ooit eens op een rotsblok uit te kijken over de Middellandse Zee, waar de zon achter een berg opkwam, en ik voelde mij thuis. Thuis is een gevoel voor mij, niet een plek. 

Doordat ik het label 'thuis' anders ervoer, kreeg ik een persoonlijk label, van wege de "rijke fantasie". Maar hoe kon ik fantaseren, ik was er vaak geweest, had de ervaringen in mijn hart gesloten en voelde mij daar thuis. Voor mij was het een realiteit om mij daar thuis te voelen. Ik heb me verdrietig gevoeld over hoe daar toen op gereageerd werd; ik werd uitgelachen zowel op school als thuis. Het verhaal erachter werd nooit bevraagd. 

hartelust

Labels werken volledig, als iedereen die het gebruikt er hetzelfde verhaal of ervaring bij heeft. En aangezien we allemaal verschillend zijn, dekken labels nooit geheel de lading. Het kan nooit de ervaring zelf overbrengen, het verwijst er alleen maar naar. 

Mensen halen zich van alles in hun hoofd, het brein word volgegooid met labels, verhalen, conclusies, overtuigingen, (voor)oordelen, beredeneringen, argumenten, verlangens, gedachten. Maar wie haalt zich wat in zijn/haar hart? Leven we vanuit het brein of vanuit het hart? We nemen waar met de zintuigen, filteren de prikkels, ordenen en labelen het met het brein en slaan het als ervaring/kennis/verhaal op in het geheugen. Maar wat doen we met de rest van ons lijf en met ons voelen? 

 Daar ga ik maar eens over mijmeren en op mediteren en in een volgende post over reflecteren. Tot dan!

Bij zinnen

Ken je het gezegde: "Bij zinnen zijn"?  Tegenwoordig wordt dat niet zoveel meer gebruikt. Als iemand niet in staat was zijn of haar zintuigen te gebruiken, noemde je dat "buiten zinnen zijn" of "niet bij zinnen zijn". Het is een staat van zijn / toestand waarin een mens zodanig overprikkeld is door interne of externe prikkels, dat de zintuigen geen prikkels meer kunnen afgeven aan het brein. Een toestand waarin je niet in staat bent om zuiver waar te nemen. Vroeger werd het gezegde "buiten zinnen zijn" vooral gebruikt als iemand zo opgefokt en kwaad was, dat deze daar helemaal door in beslag genomen was en dus geen oog/oor meer had voor iets anders. En als die toestand voorbij is, dan is iemand weer "bij zinnen". 


Zinnen komt van zintuigen, feitelijk het fysieke gereedschap waarmee je het leven/de wereld (innerlijke en uiterlijke) waarneemt. Met je zintuigen neem je slechts een deel van de realiteit waar. Zo kan een mensenoog uit het kleurenspectrum maar een deel van alle kleuren zien en de mensenoren kunnen het beste horen tussen 100 en 5000 Hz.

Onze zintuigen zijn gelimiteerd en geven ons binnen die limieten een indruk van de realiteit.  De zintuigen die de meeste mensen herkennen en kennen zijn: zien, voelen, proeven, ruiken, horen. Maar er zijn er nog wel een aantal: evenwicht, orgaaninformatie en intuïtie. Maar net als dat wij niet alles kunnen waarnemen, zullen we ook niet alle aanwezige zintuigen kunnen waarnemen. Neem alleen al intuïtie. In een wereld waarin de wetenschap de boventoon voert (meten is weten), is geen ruimte voor bijvoorbeeld aanvoelen van energie of ingevingen die je een stap verder helpen. En toch zijn er veel mensen die dit wel als hun realiteit ervaren. 

Mensen zijn verschillend en hun waarneming met de zintuigen ook. De ene neemt meer geluidsfrequenties waar, de ander meer lichtfrequenties en weer een volgende voelt elk pijntje. En dan zijn er nog mensen bij wie één van de zintuigen zodanig verstoord is dat van andere zintuigen het bereik vergroot kan worden. Je hebt vast wel eens gehoord dat een persoon die blindheid heeft met meer focus kan horen dan een iemand zonder oogbeperking. 

Zintuigen kunnen (onder invloed) anders waarnemen. Denk maar eens aan de invloed van alcohol en drugs, stress, uitputting, ondervoeding, trauma, overprikkeling. En de uitwerking van die invloed kan heel uiteenlopend zijn, waardoor "niet bij zinnen zijn" zich in heel veel vormen kan uiten.  Ik denk dat iedereen wel een vorm hiervan kent. Zelf ken ik wel de momenten van het "niet bij zinnen zijn". Bijvoorbeeld tijdens een extreme overprikkeling, als een paniekaanval een vernauwing van de zintuigelijke waarneming oplevert. Die heb ik jarenlang met enige regelmaat 'mogen' ervaren.
Dan kwamen alle geluiden heel scherp binnen, ook geluiden die ik normaliter nauwelijks bewust kon horen; en werden mijn benen als pudding, waardoor ik ze maar moeilijk kon bewegen. Of de scherpte van licht leek extreem toegenomen, alsof een bouwlamp constant op mij gericht stond. Het kon lijken of de omgeving in slowmotion bewoog en kwamen sommige beelden als verscherpt en uitvergroot op mijn netvlies. 

Naast hoe je zintuigen werken, zijn er ook filters in de verwerking van je waarneming. Dit beschermt een mens tegen de overload aan prikkels in het dagelijkse leven. En ook daarin zit bij ons onderling verschil in de werking. Als er weinig gefilterd wordt, heeft het brein het drukker om alle prikkels te verwerken. Dat kan aanvoelen als een complete chaos omdat er niet alleen veel waarneming binnenkomt, maar ook veel tegelijkertijd; een kakafonie voor je brein. Een filter is een selectiemiddel: wat laten we door en wat niet  / hoeveel daarvan laten we door en in welke intensiteit / wat is (nu) belangrijk en wat niet. 

Met onze zintuigen kunnen we niet de realiteit in zijn volheid ervaren. Het geeft ons slechts een indruk. Indruk is een impressie die in jou wordt opgeslagen (Gespeichert zeggen de Duitsers, een soort van vastgenageld). Een eerste indruk, die kun je maar één keer maken. Daarom wordt er veel tijd en aandacht besteed aan het manipuleren of beïnvloeden van die eerste indruk (kleding, haardracht, make-up, luchtjes, houding, een glimlach opzetten). Een eerste indruk is nooit volledig, is afhankelijk van de werkelijkheid die de ander voorspiegelt en de werking van jouw zintuigen en filters. Hoe realistisch kan de indruk zijn die jij van iets of iemand hebt? Om door al die lagen (beperking in werking, filter, manipulatie) heen te kunnen en een meer reële indruk te krijgen, heb je verfijndere waarneming nodig.

Het woord is niet het ding

En om het geheel nog wat complexer te maken hebben we labels (en concepten). We gebruiken taal om iets aan te duiden. Met een woord verwijzen we naar iets wat veel meer omvat. Het woord is niet het ding, het verwijst er naar, naar de ervaring ervan. En waarom doen we dat? Taal helpt de wereld te ordenen, te kaderen en behapbaar te maken.

Daarom plakken we overal woorden op: boom, fiets, juf, regen, lekker, pijn, gezellig enz enz. We leren allemaal die woorden toe te passen, dat is ons met de paplepel ingegoten. Het scheelt een hoop tijd voor jezelf om niet het hele verhaal te ervaren, maar ook kun je met een ander mens een hele ervaring delen met maar één woord.
Boom, wat zie je nu in gedachten? Als we beiden naar dezelfde boom kijken en we zeggen allebei boom, hebben we intern een unieke en onderscheidende ervaring. Alleen door het woord boom te gebruiken denken we dat we het over precies hetzelfde hebben. Zo leren we dat van kleins af aan, benoemen wat je ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt enz.. Maar met het plakken van een woord, een label, missen we dan niet juist de nuances van de ervaring? En is het niet heel makkelijk om met een woord alleen in je brein te zijn, in plaats van de ervaring met al je zintuigen te ervaren? 

Papa fietst op zaterdag ochtend, met peuter Jos achterop, door de polder. Hij stopt bij het hek van een weiland en zet zijn voeten stevig op de grond. Dan wijst hij en zegt: "Kijk Jos, koetje boe." Papa denkt dat Jos nog onvoldoende nuances kent. Maar dat geldt alleen de nuances in woorden, niet in ervaringen. Jos de peuter kent gewoon nog niet zoveel labels en denkt niet in woorden, maar in zintuigelijke waarnemingen. 

Een label plak je net zo makkelijk als een sticker ergens op. En dat is vooral handig als je veel meer in dezelfde tijd wilt bereiken. Het verkort het proces van verwerken van een ervaring. Maar wat missen we daardoor allemaal?

Mooie hersenbreker (of hartenopener) voor jou tot de volgende post.... 




To be or not to be

Door de eeuwen heen hebben velen zich gebogen over de diepe vragen van het leven. Waar kom ik vandaan, waar ga ik heen, wie ben ik en waartoe dient dit alles. 
Zo ook ik; keer op keer vroeg ik mij dezelfde vragen en zocht ik overal naar antwoorden. 

Wat is de mens

René Descartes, een Franse filosoof, schreef in 1644 "ego cogito, ergo sum". Wat veelal vertaald wordt naar "Ik denk, dus ik ben". Wie de klassieke oudheid bestudeert, zier er een weerklank in van de Griekse "Ken uzelf", wat een verwijzing is naar de inwaartse blik om kennis van het Zelf te vinden. 

En telkens weer blijft men zoeken, graven, filosoferen om tot de kennis van de oorsprong, het heden en de bestemming van de mens te komen (Gnosis). Het is een persoonlijke zoektocht naar waarheid, die door ieder anders vorm gegeven wordt (wie zei ook al weer dat alle wegen naar Rome leiden).

Zo had filosoof Plato (leerling van Socrates) een theorie over de waarheden van het leven: de menselijke kennis ten aanzien van de realiteit, vertolkt in "De allegorie van de grot". 


Wat in de mens het verlangen naar de essentiële kennis aanwakkert is veelal het lijden, zowel persoonlijk alsook in de wereld. Lijden is er in vele gradaties en vormen. Lijden is niet gelijk te stellen met pijn. Pijn is een waar te nemen sensatie. Het lijden ontstaat door hoe wij omgaan met onze gedachten die naar aanleiding van de pijn in ons verschijnen. 
Zo is er een spreuk die luidt: Pijn is onvermijdelijk; lijden is optioneel. En nog een bekende is:

Een mens lijdt dikwijls ’t meest
Door ’t lijden dat hij vreest
Doch dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen geeft.

Vier edele waarheden

De eerste lering van Boeddha is die van de vier edele waarheden, die gaan over lijden en het loskomen daarvan. In wezen is het niet enkel een leer over lijden, maar vertelt het over hoe onze beleving van realiteit beïnvloed wordt door de aandacht op en gehechtheid aan elementen (ervaringen, gedachten, emoties) die verschijnen en verdwijnen. Het vertelt over de veranderlijkheid van al wat verschijnt in het bewustzijn, dat in essentie leegte is waarin al wat is kan opkomen en verdwijnen. Ik zal hieronder ingaan op de eerste twee van de vier edele waarheden.

1. Er is lijden.

Kijk om je heen en luister. Er is lijden, volop. Lijden ontstaat als je een ervaring ontkent, vermijdt, je ertegen verzet of het bestrijdt. Dat gene wat je niet wilt ervaren, wat onprettig is, krijgt daardoor juist meer aanwezigheid, het wordt erdoor gevoed en groeit. Zonder het uit willen sluiten van de (door jou beleefd als onprettige) ervaring, is het niet meer dan dat, een ervaring. Pijn kun je ervaren als onprettig, maar door je tegen die ervaring te verzetten, het weg te wensen en af te wijzen, lijkt de pijn nog erger te zijn; dan wordt pijn vergezeld van lijden. 


Dit, monniken, is de edele waarheid van Dukkha (Pali; vaak vertaald als
"lijden", "stress", "angst", of "ontevredenheid"): geboorte is lijden,
ouderdom is lijden, ziekte is lijden, de dood is lijden, verdriet en weeklagen,
pijn, smart en wanhoop zijn lijden; omgaan met hetgeen waarvan je een
afschuw hebt is lijden, gescheiden worden van het geliefde is lijden,
niet krijgen wat men wil hebben is lijden – kortom, de vijf groepen 
(die object zijn) van hechten, zijn lijden.’ {Boeddha}

2. De oorzaak van het lijden

Boeddha legt de nadruk op begeerten als oorzaak van alle lijden. Het willen en niet willen. De mens ervaart en wil iets met die ervaring; het vasthouden, het voort laten duren, of het juist niet willen, er van af komen. Een soort dans van afstand en nabijheid, hechten en onthechten. Het tegengestelde van lijden is compassie, het je openstellen om lijden te ervaren, geen aversie ertegen te hebben, maar het te laten zijn. Zo maakt compassie het lijden lichter voor anderen. Aversie en haat tegen iets, maken dat het niet lichter wordt, maken niet dat het oplost. 

Er is maar één oorzaak van het lijden: de illusie van identificatie (met het concept van het ego). Een gecreëerd referentiepunt "ik", wie alle ervaringen overkomen. En als er een "ik" is, is er automatisch ook een "ander". Dit geeft een gevoel van afgescheidenheid, waardoor ervaringen mogelijk zijn. Kortom, we denken een ik te zijn, met daarin allerlei etiketten die we gebruiken als korte samenvatting van wie we denken te zijn: ik ben.... (naam, leeftijd, beroep, rol in gezin, vrijetijdsrollen enz.) 


Wie denk jij wel dat je bent?
Van kleins af aan worden we geconditioneerd (gevoed met informatie die we zijn gaan geloven over onszelf en de wereld). "Ik ben heel slecht in sport" / "Ik ben een succesvol zakenman" / "Ik ben saai". We geloven zo enorm in al die labels die we in de loop der jaren verzamelen, dat het een heel gevecht is om eraf te komen. Soms willen mensen er gewoon niet vanaf komen; "ik ben nu eenmaal zo" is daarbij een uiting die de bekende comfortzone intact houdt.

Nieuwe labels vergaren is eenvoudiger dan er eentje kwijtraken. Want dat is vechten tegen een concept, een verhaal, gebaseerd op een gedachte en gekoppeld aan emoties. We hechten waarde aan onze verhalen en denken dat ze waar zijn. We zijn onze concepten, we zijn ons lijf en we zijn onze ervaringen en beleving ervan.....denken we. 

We zien onszelf afgescheiden, van andere mensen, andere levende wezens en de dingen om ons heen (concept van ruimte). En dan is er nog het concept van tijd. Het verleden bestaat alleen maar in het nu, als een gedachte. En zo ook de toekomst, die bestaat uit beelden en gedachten die we vanuit herinneringen naar voren projecteren: gebaseerd op wat je hebt ervaren, verwacht je wat zou kunnen komen. Oh ja, en dan is er nog het heden, het nu. Die wordt sterk gekleurd door wat je aan concepten over verleden en toekomst met je meezeult. 
Je kunt het goed herkennen aan je gedachten in het nu: "was het maar weekend, dan..." of "oh is het al zo laat, kon het nog maar uren duren...".Deze gedachten is als het ware je vastklampen aan iets wat ofwel al voorbij is, danwel nog komen moet. 

De gedachten op zich doen niets voor of met je. Zie je ze voor wat ze zijn, dan zijn ze ook zo weer weg. Maar nemen we de gedachte voor waarheid aan, kijk dan eens wat voor een gevoelens ze oproepen. En dan, als je die gevoelens gelooft, hoe snel zit je dan ingesloten in een concept? 

Hoofd --> Mijn hoofd --> Mijn hoofd doet pijn --> Ik wil dat die hoofdpijn stop --> ik haat hoofdpijn --> Ik ben die hoofdpijn meer dan zat.......

Zie je waar het toe leiden kan? Al na de identificatie met "hoofd" (mijn hoofd) volgt de identificatie met de pijn (mijn hoofdpijn) en met het afwijzen, bestrijden komt alle focus en energie te liggen op dat wat je juist niet wil = lijden.

Als je niet meer in staat bent om alleen waar te nemen, bewust te zijn van dat wat zich aandient, maar je verliest in allerlei gedachten over dat wat zich aandient, creëer je zelf lijden. Als je bijvoorbeeld gebeten wordt door een hond, en je geloofd dat dat weer gebeurt als je in dezelfde omstandigheden bent, of eenzelfde soort hond tegenkomt, dan kan dat leiden tot vermijding, angst en het activeren van je menselijke vlucht/vecht systeem. Dan leef je vanuit gedachten, dan word je geleefd. Dat is lijden.

Don't worry, it just might never happen...


Het is een bewustzijnsproces, mentaal met lijflijke sensaties en je kunt er wat aan doen. Maar daarover meer in volgende posts. Dit is een herstart van een oude blog die flink wat jaartjes lag te versloffen. Ik deel hier mijn 'reis' in stukjes en beetjes, maar ook de schatten die ik onderweg vind.