Translate

Wie is ik

Als ik je vraag wie jij bent, wat antwoord jij? Ik kan er denk ik wel naar raden: je naam, je leeftijd, je burgerlijke staat, de samenstelling van je huishouden, je baan, je functie, je opleidingsniveau, je hobby/passie, waar en hoe je woont. Maar ben je dat ook allemaal? 


Ik zal ze allemaal doorlopen: Ben jij nog jij als je
  • je naam veranderd?
  • een jaartje ouder wordt?
  • van gehuwd naar gescheiden gaat of andersom?
  • alleen komt te staan?
  • baan wordt opgeheven?
  • van functie verandert?
  • een nieuwe opleiding afrond?
  • niet meer in staat bent je hobby uit te voeren?
  • verhuist?
enz.

Tja, wat ben je dan...... je lijf?
Kijk eens aandachtig naar je hand en stel jezelf de vraag. Als ik deze hand zou missen....ben ik dan nog ik of ben ik er dan nog? Zo kun je heel veel van je lijf afgaan en constateren dat jij dat niet bent, dat jij er nog bent, ook al is dat deel van het lijf er niet. 
Ben je dan je brein, of je gedachten? Je brein is een fysiek onderdeel van je lijf, een soort complexe computer die allerlei processen in gang zet. Maar kun je zeggen dat jij dat bent. En je gedachten, die komen en gaan, ben jij dat wat komt en gaat? 

Kun je datgene zijn wat je waarneemt of kunt waarnemen? Ik kijk nog eens naar mijn hand en realiseer mij dat dat wat kijkt, wat waarneemt, dat is niet hetzelfde als dat wat bekeken of waargenomen wordt. Ik ben ook niet de ogen, die geven alleen maar een prikkel door. Ik ben ook niet het brein, daar wordt het binnengebracht als beeld en gekoppeld aan labels, gedachten en emoties vervolgens opgeslagen als ervaring/herinnering. Het brein is een processor met opslagcapaciteit. Ik kijk nog eens naar mijn hand en laat het tot mij doordringen. Wie is degene die alles waarneemt wat via de zintuigen naar binnen wordt gebracht in het brein? 

Ik ga voor mijzelf ook nog eens het bovenstaande rijtje af. Ik ben niet mijn naam, die bracht ik niet mee met mijn geboorte maar is mij gegeven, als een persoonlijk label voor dit persoontje. Ook ben ik niet vrouw van... ook als is er getrouwd. En elk jaar wordt het lijf wel ouder, maar het ik voelt helemaal niet als een leeftijd. En banen kun komen en gaan, net als functies, dat ben ik niet, dat is iets wat gedaan wordt. De capaciteit van het brein om kennis van anderen op te slaan (opleiding) en op te roepen als het in de praktijk nodig is zegt niets over wie ik ben, alleen wat voor talent om te leren je hebt. Ik kan variëren in wat ik leuk vind om in mijn vrije tijd te doen, maar dat wat ik doe zegt niets over het ik.

Een prent van Jan Luyken (laat 17e eeuw): Christus vindt de gepersonifieerde ziel slapend.


Wie (of wat) ben ik wel?
Ik kijk een poos aandachtig in de spiegel. Nu is het een lijf van middelbare leeftijd, maar eens was het een kinderlijf en later wordt het mogelijk een bejaarde lijf. Elke dag worden er miljoenen cellen in je lichaam vervangen/ vernieuwd. Kun je dan ooit zeggen dat jij dat bent als je lichaamscellen voortdurend veranderen
Dat lijf in de spiegel kan ik waarnemen. Mijn brein kan er verhalen bij vertellen (overtuigingen, oordelen, ervaringen). En ondertussen is er iets dat waarneemt, zowel de weerspiegeling van het lijf, de gedachten, gevoelens en emoties; alles tegelijk. Iets in mij voelt als onveranderlijk, als een leeg vlak waarin alles verschijnt en vandaaruit verdwijnt. Daarin komen gedachten als wolken aan de lucht, daarin verschijnen emoties die als blaadjes dwarrelen in de wind. Al wat er in verschijnt verdwijnt weer net zo makkelijk, en ik.... ik ben gewaar.
Ik kijk naar dat lijf in de spiegel en probeer herinneringen boven te halen. Ik kan die herinneringen waarnemen, maar ik die dat waarneemt ben dat niet. 

Er zijn mensen (sommige wetenschappers) die beweren dat het ervaren van een ik, je geest, een speling van de natuur is, een gevalletje van evolutie, toevallig. En als je lijf sterft, dan is dat spelinkje ook weg. Voor deze mensen maakt onze oorsprong niet uit, zijn we er maar even, is er geen zingeving en na de dood is er niets. 
Er zijn ook mensen die zeggen dat alles energie is, je lijf, de aarde en alle materie, maar ook je geest. En als je dood gaat, wordt de energie hergebruikt, want energie gaat nooit verloren; het wordt enkel omgezet in een andere vorm.

Zoeken, geloven of weten

Er zijn heel veel invalshoeken van waaruit je naar dit vraagstuk kunt kijken. Zoveel theorieën, aannames, onderzoeken, maar nooit een eensluidende uitslag die voor iedereen overtuigend is. Het is aan jezelf om, als je dat wilt, te onderzoeken wie je bent. Het heeft best wel een impact, dat wat je denkt te zijn.

Als ik denk dat ik ben wat ik denk, dan vereenzelvig ik mij met de gedachten, alsof ik ze zelf gemaakt en in mijn brein geplaatst heb. Als ik denk dat ik niet mijn gedachten ben, zie ik dat ze niet blijvend zijn, dat ze verschijnen en verdwijnen en soms (veelvuldig) opnieuw verschijnen. Als ik denk dat ik mijn lijf ben, kan het zien en ervaren van het verval, mij vullen met verdriet of ontkenning, of verzet. Alsof ik mijzelf zie vervallen en verdwijnen, een reminder van een (gewisse) naderende einde aan ik. Als ik denk dat ik mijn status ben, mijn relaties, kennen, kunnen en bezittingen, dan zal de tijd mij bewijzen dat ik alles los moet laten wat ik dacht te zijn, op zijn laatst als ik sterf.  




Het leuke (vind ik) aan het onderzoeken van de vraag "wie is ik" is dat je het nooit zeker kunt weten. Je kunt het van alle kanten bekijken, er boeken over lezen, lezingen over beluisteren en het met anderen bespreken. Maar zeker weten doe je het niet. Het als een oneindig afpellen van een uit, laagje voor laagje kun je ondervinden wat ik niet is, maar je kunt "ik" niet waarnemen. Hooguit kun je het omschrijven met woorden, die als een wegwijzer ergens naar wijzen, maar een glasheldere unaniem aanvaarde definitie en een zichtbare en aanwijsbare "ik" is er niet.  Moet je dat willen? Is het niet fijn om gewoon te kunnen zeggen dat je het niet weet en nooit zal weten. 

Waarom het mij dan bezig houdt deze vraag? Omdat ik steeds meer dingen ontdek die ik niet ben, die mij gegeven of aangeleerd zijn, die ik vergaar en weer kan kwijtraken, maar die niets kunnen toevoegen of afnemen van wie ik ben. 

Ben ik je al kwijt? Of heb je deze vraag ook al eens onderzocht? Laat gerust een reactie achter.



De commen(dic)tator

 


Volgens mij had je hier eraf gemoeten
    Hmm...
Echt, wat een trut zeg, kan je niet even focussen. Waar zit je met je gedachten.
    Eh, hoe ga ik dit nu oplossen; kan ik er dadelijk af?
Typisch jij. Lekker hoor, ben je dadelijk weer eens te laat, en bedankt.
    Ja hou maar op, ik weet het wel.
Zag je dat, reed je zomaar het tankstation voorbij. Je hebt toch wel op je meter gekeken zeker?
    Oh shit, tanken. Nou de volgende dan maar. Even kijken, is hier de afslag?
Ja, ik hou mijn mond maar. Je luistert toch niet naar mijn raad. Je weet weer eens alles beter.
    Kun je even ophouden, ik probeer op te letten
Nou, dat is je tot nu ook zo aardig gelukt, of niet dan. Nog even en je hele afspraak loopt in de soep. Niet dat ik me er mee bemoeien wil, maar zo gaat het nou altijd. Geen tijd nemen voor je voorbereiding, op het laatste moment gaan rijden en dan zonder enige focus al je doelen missen. Tjeeej, wat een mislukkeling. Misschien kun je beter nu al omkeren, dat scheelt je de blamage die je dadelijk wacht. Oh wacht, je wou toch niet zeggen dat je al die keren vergeten bent? Leer je nou nooit iets? Dom wicht.
    HOU OP. Zonder jouw gezeur is het al lastig zat.
Ja nu heb ik het gedaan? Kijk uit!!! Tssss, heb je op een haartje na die paal gemist. Wat er al niet allemaal had kunnen gebeuren. Jij rijdt niet in zeven sloten tegelijk; voor de eerste sloot heb jij je auto al om de eerste de beste lantaarnpaal gekruld. Hahaha loser. Wat zit je haar trouwens raar vandaag
    kijkt in spiegel...  Oh bah, vergeten mijn haren te kammen. graait met één hand in tasje om kam te vinden...  Shit, geen kam. Oh fuck, mijn mascara zit op mijn ooglid.  pakt met rechterhand de beker koffie uit de houder...
Zou je dat wel doennnn.......
    Aaaaaaahhhhh, au au au, heet heet heet.....


Wie kent dat niet... zelfpraat.  
Als je er eens echt op zou letten, een dagje, om eens te ontdekken hoe vaak je tegen jezelf praat, in je hoofd. En nog beter, wat je dan allemaal zegt. Want die tweespraak van hierboven is nog maar peanuts. 

Wij mensen kunnen hele nare dingen tegen onszelf zeggen, in gedachten. En heel vaak zijn we ons niet of nauwelijks bewust ervan dat we dit doen. Als we dat eens allemaal hardop zouden doen....hoe zou dat zijn. 
Eigenlijk hebben we allemaal een commentator bij ons. Eentje die best veel van ons weet en vooral bij pijnpunten juist datgene even lekker aan kan stippen. Dat je, als je in de spiegel kijkt als je net uit bed bent, jezelf toespreekt met "je ziet er weer niet uit vandaag" herken je misschien wel. Of als je een vergissing maakt  dat je jezelf van binnen voor dom uitmaakt.  Hoe vaak komt het eigenlijk voor dat die commentator jou een complimentje geeft? Of je vertelt dat het de volgende keer nog weer een stukje beter zal gaan?






Een aantal jaren geleden was er, meen ik, een serie op de tv, over de criticasters in je hoofd. De naam van die serie is mij geheel ontschoten. Een groepje mensen die allemaal hun eigen zichtwijze hadden op het handelen van de mens waarin zij een plek hadden in het brein. Elke criticus had een eigen persoonlijkheid en een eigen rol. Veelal waren ze het onderling niet zo eens en soms werden krachten gebundeld. En zo voelt het in het echt soms ook. Soms ervaar ik innerlijke zelfkritiek van een criticus die net zo klinkt als mijn moeder. Andere keren hoor ik mijn opa, broer, zus, lerares van de basis school, dominee, buurman, zelfs een voormalige manager enz. 

Er zit een heel dorp in mijn hoofd. En ze weten het allemaal beter dan ik. Vooral wat ik niet kan, niet moet doen, niet zal bereiken en natuurlijk ook welke gevolgen mijn keuzes zullen hebben, dat het nooit zal lukken enz. enz. Hij/zij vertelt me niet alleen wat ik niet kan, hoe stom of vreselijk ik ben, maar ook wat er mij voornarigheid staat te wachten als ik iets toch proberen wil. Om vervolgens, als het inderdaad niet lukt, heel hard te roepen: "zie je wel". De hardnekkigste 'dorpelingen' vind ik diegenen die mij voorspiegelen hoe de buitenwereld mij afwijst. 


Wie of wat is die criticus en wat is zijn rol? 
Een criticus heeft een oorsprong, die verzin je niet, die maak je niet, alhoewel.... 
De zelfkritische stem is de stem die jij aan een diepe overtuiging hebt gegeven, geheel in het onderbewuste, wat nog steeds een deel van jou is. Iets in jou is ooit zo geraakt, gekwetst dat je onderbewuste besloot dit gevaar, deze pijn nooit meer te willen. En alles wat er maar enigszins op lijkt wordt door dat onderbewuste herkend als zijnde hetzelfde gevaar. Het wil je behoeden voor de pijn van ooit, en zal je daarom influisteren (soms toeschreeuwen) om erger te voorkomen. Niet op een liefdevolle zachte manier, maar vaak knetterhard.

Stel dat je ooit eens voor de klas een spreekbeurt moest houden en daar zo gespannen was, dat alles fout liep en je werd uitgelachen. Dat kan een diepe imprint achterlaten, zeker als je de ervaring niet helemaal doorvoelt. Als je gevoel wegstopt gaat het ergens in jou vast zitten en wordt in jou een beschermmechanisme gevoed, bijvoorbeeld de criticus.
Kom je ooit in een soortgelijke situatie, dan kan de criticus je vertellen wat er allemaal fout kan gaan, je telkens weer vragen of je alles wel hebt voorbereid, of je niet beter kan afzeggen, dat je dit nou eenmaal niet kan enz enz.  Ideeën die jou van een actie af willen houden, om je te beschermen voor mogelijke herhaling van eerder opgedane pijn. Het zijn gedachten die, als je ze geloofd, je gedrag en je gevoel behoorlijk kunnen beïnvloeden. Daar kun je overheen komen, maar vaak blijft de zelfkritiek sluimerend aanwezig om af en toe de kop op te steken. De criticus kan zich ook op dingen en mensen buiten je richten. En in veel gevallen komen ze naast elkaar voor.  Wie zeer kritische gedachten ervaart over de buitenwereld, ervaart minstens zulke kritische gedachten over de eigen persoon. 





De meeste, verreweg de meeste, mensen zijn volledig geïdentificeerd met het denken. De identiteit van de mens wordt dan bepaald door wat je over jezelf denkt. De mens denkt dat hij/zij eigenaar is van de gedachten en is zich er niet van bewust dat het grootste deel van de gedachten voortkomen uit het onbewuste deel van het brein.  En als je gelooft dat jij die gedachten produceert, geloof je ook dat deze iets over jou zeggen, ze zijn onderdeel van je identiteit, van je persoonlijkheid. 

Levend vanuit de Mind, gevangen in de mind, ingeklemd in patronen, ontstaan door ingesleten gedachten. Echter jij bent niet die Mind, jij bent de ruimte waarbinnen gedachten voorbij kunnen komen. Geloof je dat jij die gedachte maakte en het iets over jou zegt, dan vormt zich weer een laagje op je ikje, het verstevigt de gedachte van afgescheiden zijn, het ego. Het ego is een idee, het idee dat je denkt dat je bent. En dat idee zou, net als alles in en om ons heen, mogen verschijnen en verdwijnen, alles is altijd in beweging. Het ego is een vergissing, ooit zijn we een gedachte gaan geloven, gaan vasthouden, aanklampen. En daar zijn meer gedachten op gevolgd: over wat je leuk en niet leuk vind, wat je wel of niet goed kan, of anderen je leuk vinden of niet, of blauw je lievelingskleur is of toch rood. Dat allemaal vormde het ego: wie denk je dat je bent. Je hebt zo jezelf helemaal afgekaderd, vastgezet. En wie zou je zijn zonder al die gedachten, zonder die labels die jij voor jezelf aanziet. 

Vandaag hoorde ik op de radio een dj vertellen over een man van in de tachtig  aan wie gevraagd werd of hij zich ook in die leeftijd voelde. De oude man antwoordde wat meer mensen zullen antwoorden: "mijn lijf voelt ouder aan en ziet er ouder uit, maar van binnen voel ik mij nog altijd zo rond de twintig". Gedurende mijn hele volwassen leven komt dit thema keer op keer terug. Hoe kan het toch dat je enerzijds kan Je neemt je lijf waar, maar je denkt ook dat je dat lijf bent (identificatie). Dat verklaart waarom je je vanbinnen leeftijdsloos kan voelen, niet aan veroudering onderhevig. Dat is namelijk je essentie, je diepste zijn, je wezenlijkheid. De rest eromheen is opsmuk, nodig om op deze aardkloot ervaringen op te doen. Maar die jas leg je eens af, dan blijf jij over, zonder gedachten, zonder overtuigingen, zonder labels, zonder mind en zonder ego.

Maar hé, ik dwaal weer eens af. 
Het fijne is dat je de criticus kunt waarnemen, dan weet je ook meteen dat jij dat niet bent, want wat je waarneemt ben je niet. Is dat nou niet mooi nieuws? Nou ja, niks nieuws, maar voor wie het nog niet inziet kan het verhelderend zijn. Ik ga weer met aandacht waarnemen, eens kijken wat voor inzichten er dan binnenkomen. Tot de volgende maar weer.