Translate

Ken uzelve

Normaal of natuurlijk

Als de meerderheid van een groep mensen bij een persoonskenmerk een 5 scoort op een schaal van tien, dan wordt die score als 'normaal' beschouwd. Wat iemand van nature heeft meegekregen wordt 'natuurlijk' genoemd. Normaal is zeg maar de massa, die zich vaak in het midden van de groep bevindt, maar verder zijn er altijd uitschieters erboven en eronder. 

Zo is het gemiddelde IQ in zowel Nederland als de rest van de wereld 100. Als je een IQ van 85 tot 115 hebt, dan is je intelligentieniveau redelijkerwijs gemiddeld of normaal. Zit je er onder, dan word je als minderbeschaafd beschouwd en boven de 115 ben je bovengemiddeld intelligent. Er is een klein percentage dat een IQ hoger dan 130 heeft, die noemt men hoogbegaafd. Wie een extreem laag IQ heeft wordt als zwakbegaafd bestempeld.

Maar naast het persoonskenmerk intelligentie zijn er nog vele andere persoonskenmerken. Van een behoorlijk aantal daarvan worden de gemiddelde gemeten/berekend door middel van onderzoek en toetsingen en vastgelegd in statistieken. Bijvoorbeeld Body Mass Index (BMI) wat de maat is voor de verhouding tussen lichaamslengte en gewicht. Door het meten van eigenschappen/kenmerken is in kaart te brengen wat als 'normaal' wordt geacht. Om dan een persoonseigenschap te kunnen beoordelen leg je de resultaten van een persoon naast de statistieken en dan weet je of je binnen de 'normale' groep valt met je eigenschap, of dat je afwijkt van dat wat als normaal geacht wordt. 

Als een kind geboren wordt, nemen de ouders het met regelmaat mee naar een consultatiebureau. Daar worden allerlei eigenschappen van het kind gemeten en vergeleken met wat 'normaal' is en bij afwijkingen wordt gekeken of er hulpmiddelen of ingrepen nodig zijn om het 'normale' te bereiken danwel het kind ondersteuning te bieden om zo goed mogelijk te functioneren. En in een latere fase van je leven kom je weer meer in aanraking met metingen, bijvoorbeeld het meten van je zichtvermogen als je je rijbewijs wilt laten verlengen als je boven de 75 jaar oud bent. Algehele metingen laten namelijk zien dat bij de groep boven 75 jaar het risico groter is dat het zicht niet toereikend is voor het optimaal besturen van een voertuig. 

Vaak worden testen van bepaalde kenmerken pas gedaan als er een probleem ervaren wordt, bijvoorbeeld bij bepaalde lichamelijke problematiek waarbij cholesterol een rol zou kunnen spelen. Of gedragsproblematiek, waarbij een er sprake zou kunnen zijn van een erfelijke of ontwikkelingsstoornis. Denk bijvoorbeeld aan een stoornis in het autismespectrum (waarbij moet worden opgemerkt dat er geen enkele wetenschappelijke bewijs is voor het bestaan van autisme, het is enkel een verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op - lijken te verwijzen naar - kwetsbaarheden op bepaalde gebieden).  

Resultaat van een test is dat de persoon voor zijn/haar eigenschap een label krijgt, een stempeltje: normaal of afwijkend. Soms biedt dat mensen een soort van opluchting, zeker als men flink getobd heeft met hun eigenschap. "Gelukkig heeft het een naam, het is dus echt wat ik ervaar". En als er middelen en methoden zijn die de persoon kunnen helpen om beter of makkelijker met de 'afwijkende' kenmerk om te gaan, kan dat een keuze zijn. 

Tegenwoordig kan mega veel aan eigenschappen getest worden. En het aanbod aan ondersteuning, begeleiding en hulpmiddelen neemt in de loop der jaren toe. De ontwikkelingen en onderzoeken lijken sneller te gaan dan het besef in de bevolking. Die inzichten druppelen maar nauwelijks door. Dan kunnen de variaties binnen eigenschappen door onwetenden zomaar een stempel krijgen die niet past. Men heeft de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt, om het maar oud-Hollands uit te drukken. Iemand met afwijkend sociaal gedrag (afwijkend van de norm) wordt al gemakkelijk als autist bestempeld, iemand die langer doet over informatieverwerking als introvert enz. 

Een label ergens opplakken is voor de plakker handig, dan kun je iets in een hokje zetten. Maar dat betekend niet dat dat hokje juist is, of dat de interpretatie van wat men waarneemt juist is. Want hoe kan iemand met een gemiddeld IQ beoordelen of een ander een hoog IQ heeft, of een niet-autist die beoordeelt dat iemand die overmatig reageert een autist is. Het is daarom belangrijk dat men zich ontdoet van labelen, maar nieuwsgierig is of wordt om te ontdekken of de eigen waarneming klopt en vragen stelt om tot een helderder conclusie te komen. Veel mensen kijken, luisteren niet verder dan hun oog of oor toelaat, stelt geen vragen en beoordeelt en labelt sneller dan wenselijk is. 

En zo kom ik op een persoonseigenschap die nog altijd zwaar onderbelicht is en daardoor vaak onbegrepen en verkeerd beoordeeld: hogere mate van sensitiviteit (ook wel hoogsensitief genoemd). Kijk eerst eens naar deze video van De Steven (bureau voor training en coaching op het gebied van persoonlijke ontwikkeling - sinds 2000) waarin deze eigenschap wordt uitgelegd.

Een hoogsensitief mens voelt in een hogere mate gevoelens, emoties en energieën aan bij anderen; er komt meer informatie binnen dan bij een niet-hoogsensitief mens. Daarnaast vindt er een diepe zintuigelijke waarneming plaats, wat betekend dat er tijd nodig is om al die opgedane signalen/informatie te verwerken. De hersenen kunnen al die informatie snel binnenhalen en verwerken als informatie, maar de verwerking op gevoelsniveau (beleving) gaat trager. Door de vaak snellere hersenwerking en de minder snelle verwerking op belevingsniveau is afstand in tijd en ruimte nodig om overprikkeling te doen verminderen of voorkomen. 

Als iemand niet weet dat hij/zij hoogsensitief is, kan de persoon deze eigenschap (dus geen afwijking) niet optimaal benutten en ook niet optimaal omgaan met de keerzijde van deze eigenschap. Want elke eigenschap kent voor- en nadelen. Het is zeg maar gereedschap die je bij geboorte al hebt, maar waarvan je niet weet dat je het hebt, laat staan dat je de handleiding hebt (weten hoe je het gereedschap inzet en hoe niet). Gelukkig is de laatste jaren steeds meer bekend geworden over deze eigenschap en komt er steeds meer informatie en begeleiding beschikbaar voor zowel de bezitter van het eigenschap alsook de omgeving.

Net zoals bij elke persoonseigenschap (De Steven noemt het <kern>kwaliteit) zijn er vele variaties. Zo zal bij de ene meer nadruk liggen op zintuigelijke waarneming, bij anderen meer op energetische waarnemingen en weer anderen op gevoelswaarnemingen of op intuïtieve waarnemingen. Daardoor is niet ieder persoon met hoogsensitiviteit hetzelfde. De mate waarin iemand geleerd heeft om te gaan met deze persoonseigenschap bepaalt ook een deel van de verschillen. Zo kan een hoogsensitief persoon die geen weet heeft van de eigenschap aardig ontregeld raken als de opgevangen informatie aangezien wordt voor iets wat bij hem/haar zelf ligt of hoort. Als je een emotie van een ander opvangt en probeert te verwerken alsof het iets van jezelf is, dan kan dat tot overprikkeling leiden. 

Na zoveel jaar ben ik in ieder geval erg blij met alle kennis die nu beschikbaar is over deze persoonseigenschap, het maakt zoveel dingen met terugwerkende kracht enorm duidelijk. Ik leer nu ook meer en meer mijn grenzen sneller herkennen en neem heel bewust tijd en ruimte voor mijzelf. Dat betekent dat ik mij beter kan voorbereiden op situaties die overprikkelend kunnen zijn, zoals een drukke winkelstraat, een feestje, een overvolle agenda of langer dan een uur in directe nabijheid zijn van personen. Ik zet met regelmaat een hoofdtelefoon met noise cancelling op, loop wat vaker even van mijn plaats naar een rustige plek (toilet bijvoorbeeld) en ga vroeger dan ooit naar bed. Waar ik vroeger wel naar bepaalde sociale evenementen ging (verjaardag, bedrijfsfeest, restaurant) omdat ik dacht dat dat van mij verwacht werd en je dan geen nee kan zeggen, zeg ik nu gewoon nee. Het commentaar van de ander neem ik voor lief, ik weet zelf beter dan die ander wat goed is voor mij en wat niet. Maar soms zeg ik ja en calculeer ik in dat ik erna meer tijd nodig heb om alles te verwerken. Wat nog lastig is is om de aandacht bij mijn lijf en gevoelsbeleving te houden, zeker als er teveel tegelijkertijd van buiten binnen komt. Maar het kunnen plaatsen helpt al zoveel. Het brein mag dan snel zijn, maar ik moet mijn gevoelsbeleving wel de ruimte geven het te verwerken en ordenen, anders gaat de Mind het invullen met zijn conditioneringen en dan zijn de rapen gaar. 

Met zo'n eigenschap die door het brede publiek niet (h)erkend of begrepen wordt, is er vaak een hoop onbegrip. Op mijn werk wordt zo na een jaar of drie door een enkeling begrepen waarom ik mijn hoofdtelefoon af en toe nodig heb en dat ik in mijn pauze (en soms daarbuiten) niet open sta voor 'praatjes voor de vaak'. En ik neem af en toe een dagje vrij voor mijzelf, om even helemaal niets te doen en bij te tanken. Maar ik kan het hen niet kwalijk nemen, ikzelf had hier voorheen ook geen weet van.
Door zelf meer te leren over hoe om te gaan met deze persoonseigenschap, ben ik ook iets beter gaan inzien in welke gevallen ik mijzelf voorbij gelopen ben, of over mijn grenzen ben gegaan. De combinatie van deze eigenschap met het overlevingsmechanisme 'pleasen' is niet de beste combinatie zal ik maar zeggen. Nu ben ik al wat beter in staat om vaker iets waar te nemen zonder mij genoodzaakt te voelen om te helpen en zonder mij schuldig te voelen. Soms (vaak) help je een ander en ook jezelf het beste door niet te helpen. Gewoon daar laten waar het hoort, tenzij men uitdrukkelijk mij om hulp vraagt, dan mag ik in mij voelen of dat mij goed doet. Dit leerproces is er eentje van vallen en opstaan, ervaren, beschouwen en opnieuw proberen.

Wil je meer weten over hoogsensitiviteit, dan raad ik je aan het een en ander te bekijken van mevrouw Elaine Aron, psychotherapeut en zelf hoogsensitief. Zij heeft deze persoonskenmerk wetenschappelijk kunnen aantonen door haar onderzoeken. Kijk bijvoorbeeld haar presentatie in deze video of bekijk deze van Alane Freund die veel met Elaine samenwerkt. 


Geen opmerkingen: